Column | Dame uit Simpelveld
Door Stephan Mols - Eind 1930 werd in Simpelveld in Zuid-Limburg een opvallende vondst gedaan, die heel wat oudheidkundigen aan het denken heeft gezet vanwege het unieke karakter. Het was een askist waarin de crematieresten van de overledene waren bijgezet, en waarvan de vier opstaande vlakken aan de binnenzijde waren voorzien van reliëfs. Deze tonen allereerst een aantal nissen, die waarschijnlijk waren bedoeld voor grafgiften, maar die zijn grotendeels door grafrovers meegenomen. Wat nog wel rest, wordt bij de kist in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden tentoongesteld. Daaronder bevindt zich een ring met de inscriptie Iunoni meae (‘voor mijn Juno’). De kist wordt gedateerd in de tweede helft van de tweede eeuw.
Reliëfs
De gebeeldhouwde nissen komen nog wel in andere askisten voor, maar de overige reliëfs zijn uniek. Ze tonen allereerst de buitenzijde van een villa met een badgebouw. Dat was in die tijd een grote luxe. Er zijn in Nederland verschillende van dergelijke villa’s gevonden, ook dichtbij de vindplaats. Verder is een aantal meubels afgebeeld, waaronder opbergmeubels die huisraad als pannen en glazen flessen dragen, een rieten stoel, een kist met een slot, een tafel met leeuwenpoten en tenslotte het belangrijkste stuk: een bed met daarop uitgestrekt een vrouw. Sinds de vondst van de kist is over haar veel geopperd. Algemeen wordt aangenomen dat het gaat om een portret van de overledene. Maar is zij ook degene die de opdracht heeft gegeven om de kist te maken, zoals is voorgesteld in het boek dat verscheen ter gelegenheid van een tentoonstelling over de kist in het Bonnefantenmuseum in Maastricht? Of was het haar echtgenoot? Ik neig toch eerder naar het laatste.
Foto: De sarcofaag van Simpelveld, Rijksmuseum der Oudheden
Om dat uit te leggen verplaatsen we ons naar Rome. Daar zijn in graven beelden en reliëfs gevonden die overleden vrouwen tonen als godinnen. De afgebeelde vrouwen zijn dan geen échte godinnen, maar hebben de gedaante van die godinnen meegekregen waardoor bepaalde eigenschappen of karaktertrekken van die vrouwen worden benadrukt. De dichter Statius (Silvae 5.122-128) noemt een voorbeeld van een graf aan de Via Appia met beelden van onder andere Ceres en Venus, en in het graf van ene Claudia Semne, eveneens aan de Via Appia, was de overledene weergegeven als de godinnen Spes (hoop), Fortuna en Venus. Uit inscripties weten we dat de opdrachtgevers voor dergelijke beelden en reliëfs de echtgenoten waren. Een reliëf uit de late eerste eeuw v.Chr. lijkt de sleutel te zijn tot de ontwarring van dit fenomeen: een grafreliëf in de Vaticaanse Musea in Rome, toont de overledene, Ulpia Epigone, als een halfnaakte Venus. Bij haar voeten staat een wolmandje, in haar rechterhand heeft ze een spintol en bij haar rechterarm ligt een hondje. De vrouw is hier weergegeven als een trouwe echtgenote (gesymboliseerd door het hondje), hardwerkend (wolmandje en spintol) en bovendien als een mooie vrouw (Venus).
Foto: Grafreliëf Ulpia Epigone - Dis Manibus Ulpiae Epigone, Egisto Sani CC BY-NC-SA 2.0
Gaan we nu weer naar de askist, dan lijkt de afbeelding daarin een lokale variant van de gegeven voorbeelden. De kist is immers gemaakt van Nivelsteiner zandsteen, dat in het naburige Herzogenrath werd gedolven. De maker was mogelijk gespecialiseerd in het hakken van grafstenen. De reliëfs tonen de vrouw als een goede beheerder van de familievilla met om haar heen de huiselijke inrichting. Zelf ligt ze op het aanligbed als een nette dame. Aan haar rechterhand draagt ze een ring. Haar echtgenoot zou daarom wel eens ‘zijn’ Juno in de kist hebben kunnen vereeuwigen.