Column | Romeinen: ik zie ik zie wat jij niet ziet
Door Riemer Knoop | “Romeinen in Oldenzaal? Die waren er niet! En toch hebben zij ook hier hun sporen nagelaten”. Zo nodigt ArcheoHotspot Oldenzaal burgers en buitenlui uit om langs te komen tijdens de Nationale Romeinenweek dit jaar. Neen, het huidige Twente lag flink buiten de limes. Maar net als de Pax Americana hoef je er niet geweest te zijn om ervan mee te profiteren. Je kunt massale aanwezigheid van Romeinse spullen in ons land, ook ten noorden van de grote rivieren, zien als vlaggetjes van een veel breder economische stelsel.
Tijdens een korte periode hadden mensen in vele stammen, groepen, gemeenschappen en proto-staten in vrijwel heel Europa toegang tot markten en producten die daarvoor ver buiten hun bereik lagen. Olijfolie, wijn, sieraden, dakpannen en bakstenen. En omgekeerd verdienden ze ook flink met de levering aan de Romeinen van huiden, graan, bont, soldaten, slaven. Zelfs een enkele koe, als een oudere lezing van het schrijfplankje uit het Friese Tolsum (23 februari AD 29) waar was geweest. Wishful thinking en Fries chauvinisme, want het blijkt een schuldbekentenis van een slaaf onder getuige van o.m. een Romeinse soldaat van Bataafse afkomst. Toch ook wel aardig.
De Romeinse spulletjes zijn stille getuigen van een wereld die opeens, even open ging. Eerder een momentje voor een heel ander way of life dan een volgende trap in de Vooruitgang. De zaak zakte snel in elkaar, bleef hier en daar misschien nog even doorpruttelen. Maar voor langeafstandshandel is een sliert aan groene lichten nodig. Een constante vraag, een goede infrastructuur, een minimum aan veiligheid, en een flink brok recht. Je wilt dat je schuldenaren betalen, en zoniet dat je dat via de rechtbank kunt afdwingen, toch? Zie het Tolsummer plankje.
Stille getuigen moeten tot spreken worden gebracht. Dat doet de Nationale Romeinenweek, dat doen de Nationale Archeologiedagen, en dat doen de ArcheoHotspots. De ArcheoHotspots functioneren overigens niet als een zend-ding, maar als een platform voor wederkerigheid: een gesprek rond wat spulletjes aan de keukentafel. Mensen komen met hun eigen verhalen, spiegelen wat ze horen aan wat ze weten, en construeren daarom samen betekenis – mits ze gehoord worden. En dat is in onze tijd van consumentisme, commodificatie en een overheid-als-loket best een opgave. Dat vindt de overheid trouwens zelf ook. Misschien dat de nieuwe aandacht voor participatie daarmee samenhangt. En misschien dat dat reden is dat tegenwoordig allerhande participatieve cultuurinitiatieven, waaronder archeologie, flink gesubsidieerd worden. Zoals het Romeinenfestival al vier jaar lang. Maar dan moet het wel echt participatief, zou ik zeggen.